ctivd-rapport-58-bijlage-I.pdf

(303 KB) Pobierz
Bijlage I
Onderzoeksopzet en
methodiek
Bij het toezichtsrapport
over de uitvoering van inzageverzoeken
bestuurlijke aangelegenheden
door de AIVD en de MIVD
CTIVD nr. 58
[vastgesteld op 2 mei 2018]
Commissie van Toezicht
op de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten
CTIVD nr. 58
BIJLAGE I
Bij het toezichtsrapport
over de uitvoering van inzageverzoeken
bestuurlijke aangelegenheden door de AIVD en de MIVD
Onderzoeksopzet en methodiek
Onderwerp van het onderzoek
De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) heeft een onderzoek
verricht naar de uitvoering van inzageverzoeken over bestuurlijke aangelegenheden door de Algemene
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).
De CTIVD heeft onderzocht of de uitvoering van inzageverzoeken over bestuurlijke aangelegenheden
op rechtmatige wijze plaatsvindt. De wet voorziet in een aantal gronden die aan vrijgave van gegevens
over bestuurlijke aangelegenheden in de weg staat, zoals bescherming van het actuele kennisniveau,
werkwijze en bronnen van de diensten (nationale veiligheid; art. 55 Wiv 2002). Het behoort tot de taak
van de CTIVD te beoordelen of de weigeringsgronden rechtmatig zijn toegepast. Deze toets houdt in
dat beoordeeld wordt of een toegepaste grond daadwerkelijk aan vrijgave van de gegevens in de weg
staat. Indien een grond onjuist of te ruim geïnterpreteerd wordt dan botst dit met het recht op inzage.
Hierbij heeft de CTIVD ook beoordeeld of de besluiten tijdig zijn genomen en op het juiste niveau en
voldoende zijn gemotiveerd.
De CTIVD heeft ook aandacht gehad voor de knelpunten en aanbevelingen die de commissie-Dessens
onder meer ten aanzien van het inzageregime in de Wiv 2002 formuleerde.
1
Dit rapport vormde
een aanleiding om het inzagerecht naar bestuurlijke aangelegenheden in een breder perspectief te
beschouwen en ook in het onderzoek de percepties in de maatschappij over de uitvoering van dit
recht door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten te betrekken. Op grond van het voorgaande heeft de
CTIVD bezien welke aandachtspunten uit de samenleving naar voren komen, hoe deze zich verhouden
tot de bevindingen uit het dossieronderzoek en welke aanknopingspunten bestaan voor een zo ruim
mogelijke invulling van het belang van transparantie door de AIVD en de MIVD met aandacht voor het
scheppen van wederzijds begrip en verwachtingenmanagement waar dat aangewezen is.
Tijdsverloop van het onderzoek
Het onderzoek is op 20 juli 2017 aangekondigd. Het concept-toezichtsrapport is vastgesteld op
14 februari 2018. Vervolgens is het concept-rapport overeenkomstig artikel 79 lid 2 Wiv 2002 (thans
art.113 Wiv 2017) aan de beide ministers gestuurd om te reageren op de opgenomen bevindingen
en de openbaarmaking van eventuele staatsgeheime informatie. De wet bepaalt dat zij binnen een
door de CTIVD gestelde redelijke termijn reageren. De afgesproken reactietermijn is zes weken.
Volgens gemaakte afspraken worden eerst de beide diensthoofden in de gelegenheid gesteld te
reageren. Hiervoor geldt een termijn van drie weken (binnen de zes weken termijn van de minister).
1
Rapport van de commissie-Dessens,
Evaluatie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002. Naar een nieuwe
balans tussen bevoegdheden en waarborgen,
dec. 2013, par. 7.2.
1
Op 6 maart 2018 is het concept-rapport tegelijkertijd aan de beide diensthoofden gestuurd voor een
controle van de feitelijke bevindingen. Van de directeur-generaal van de AIVD is op 28 maart 2018 een
reactie ontvangen. Wij hebben hierop een reactie aan hem en de minister van BZK gestuurd op 4 april
2018. De minister van BZK heeft op 25 april 2018 op het concept-rapport gereageerd. Van de directeur
van de MIVD is op 4 april 2018 een reactie op het concept-rapport ontvangen. Wij hebben dezelfde
dag onze reactie hierop aan hem en de minister van Defensie gestuurd. De reactie van de minister van
Defensie op het concept-rapport is ontvangen op 1 mei 2018. Het toezichtsrapport is vastgesteld op
2 mei 2018. Het toezichtsrapport is op 2 mei 2018 aan de beide ministers gestuurd met het verzoek het
rapport binnen zes weken, overeenkomstig artikel 113 lid 5 van de Wiv 2017 (voorheen artikel 79 lid 5
Wiv 2002), toe te sturen aan de beide Kamers der Staten-Generaal.
Afbakening van het onderzoek
De CTIVD doet in het onderhavige onderzoek geen uitspraken over de besluitvorming in individuele
inzageverzoeken die onderwerp zijn, dan wel zijn geweest, van een bezwaar- en/of beroepsprocedure.
Nu in de bezwaarprocedure en de procedures in beroep en hoger beroep (bij de rechter) in beginsel
van alle achterliggende stukken kennis kan worden genomen en op basis van die stukken een
gefundeerde beslissing kan worden genomen, is hier ook geen reden toe. Bovendien is het niet aan de
CTIVD rechterlijke beslissingen te heroverwegen. Dergelijke beslissingen maken wel deel uit van het
voorliggende onderzoek, maar slechts in zoverre dat zij onderdeel zijn van een systeem dat op haar
rechtmatigheid wordt getoetst.
2
Opmerking verdient hier verder dat in dit onderzoek niet is betrokken de vraag in hoeverre de
gegevens die de diensten onder zich hebben al hadden moeten worden vernietigd. De CTIVD heeft
reeds in eerdere rapporten gewezen op het belang van vernietiging en derubricering van gegevens.
3
De diensten zijn wettelijk verplicht gegevens die, gelet op het doel waarvoor zij zijn verwerkt, hun
betekenis hebben verloren, te vernietigen (art. 43 Wiv 2002). Ook dienen zij periodiek te onderzoeken
of de rubricering van gegevens kan worden herzien dan wel beëindigd (art. 44 Wiv 2002, artikel 5
Besluit Voorschrift informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013
4
). Gegevens die
gederubriceerd zijn, kunnen in aanmerking komen voor overbrenging naar het Nationaal Archief. Daar
zijn de gegevens toegankelijk voor een breed publiek. Aan de overbrenging van gegevens naar het
Nationaal Archief en de vernietiging van gegevens dient een vastgestelde selectielijst ten grondslag
te liggen. In 2016/2017 zijn de generieke selectielijsten voor de AIVD en de MIVD tot stand gekomen.
Tevens heeft het onderzoek zich niet uitgestrekt tot een beoordeling of de gegevens die naar aanleiding
van een inzageverzoek zijn aangetroffen, rechtmatig zijn vergaard, tenzij er bepaalde aanwijzingen
bestonden die de rechtmatigheid van de vergaring in twijfel trokken. Die situatie heeft zich in dit
onderzoek niet voorgedaan.
Verhouding tot het onderzoek in toezichtsrapport nr. 54 (inzageverzoeken persoonsgegevens)
De CTIVD bouwt in dit onderzoek voort op het onderzoek naar de uitvoering van inzageverzoeken over
persoonsgegevens (toezichtsrapport nr. 54, sept. 2017).
5
Bij dat rapport is een uitvoerig toetsingskader
gevoegd (bijlage II), waarin de wettelijke regeling, de weigeringsgronden, de jurisprudentie van de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) over inzageverzoeken in de Wiv 2002
en de procedurele waarborgen voor het inzageproces van zowel persoonsgegevens als bestuurlijke
2
Zie tevens Bijlage II, par. 7.4 bij toezichtsrapport van de CTIVD nr. 54 (2017) over de uitvoering van inzageverzoeken
persoonsgegevens door de AIVD en de MIVD,
Kamerstukken II
2016/17, 29 924, nr. 152 (bijlage), beschikbaar op www.
ctivd.nl.
Toezichtsrapport van de CTIVD nr. 33 (2012) inzake de rubricering van staatsgeheimen door de AIVD,
Kamerstukken
II
2011/12, 30 977, nr. 47 (bijlage), beschikbaar op www.ctivd.nl.
Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie (VIRBI 2013).
Toezichtsrapport van de CTIVD nr. 54 over de uitvoering van inzageverzoeken persoonsgegevens door de AIVD en de
MIVD,
Kamerstukken II
2016/17, 29 924, nr. 152 (bijlage), beschikbaar op www.ctivd.nl.
3
4
5
2
aangelegenheden uiteen zijn gezet. Dit toetsingskader heeft gelijke gelding voor het huidige onderzoek.
Daarom is ervoor gekozen bij dit rapport te volstaan met een verwijzing naar rapport nr. 54 (bijlage
II) en niet het gehele toetsingskader opnieuw op te nemen. Wel is in bijlage II bij dit rapport een
beknopte
samenvatting
van enkele relevante bepalingen gevoegd. Tevens wordt hier nader ingegaan
op een aantal punten uit de (recente) jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State (ABRS) dit van specifiek belang is voor inzageverzoeken over bestuurlijke aangelegenheden,
zoals de motivering van de weigering, de reikwijdte van het inzageverzoek en de verslaglegging van
de naslag in het archief. In zoverre vormt bijlage II (en de tekst van het rapport)
een aanvulling
op het
toetsingskader bij rapport 54. De CTIVD heeft in het kader van het huidige onderzoek de jurisprudentie
van de ABRS over inzageverzoeken bestuurlijke aangelegenheden (2002-2017) diepgaand bestudeerd
en daarover ook gesproken met een voormalig staatsraad.
In het onderzoek naar de uitvoering van inzageverzoeken over persoonsgegevens bij de AIVD en de
MIVD heeft de CTIVD uitvoerig verslag gedaan van het beleid, de werkwijze en de organisatie van
de behandeling van inzageverzoeken over persoonsgegevens. Hierbij is met name onderzocht of er
voldoende waarborgen zijn ingebouwd in het inzageproces om op een rechtmatige wijze uitvoering
te kunnen geven aan de wettelijke verplichting. De procedurele waarborgen die de CTIVD van belang
acht, zijn weergegeven in paragraaf 8 van bijlage II bij toezichtsrapport nr. 54. Het gaat daarbij om
waarborgen die verband houden met het overzicht over het proces en het bewaken van de wettelijke
termijnen, de volledigheid van de naslag die wordt verricht naar aanleiding van een inzageverzoek,
de juiste besluitvorming en het afleggen van verantwoording. Uit het onderzoek van de CTIVD is
gebleken dat de bevindingen over dit inzageproces gelijke gelding hebben voor de uitvoering van
inzageverzoeken bestuurlijke aangelegenheden. De CTIVD heeft daarom besloten het inzageproces
niet opnieuw zo uitgebreid te onderzoeken en alleen eventuele specifieke aandachtspunten in het
huidige rapport te benoemen.
Hoe heeft de CTIVD dit onderzoek uitgevoerd?
Achtergrondgesprekken
Het rapport Dessens over de evaluatie van de Wiv 2002, met name op het punt van het inzagerecht,
vormde de basis van dit onderzoek.
6
De CTIVD heeft gesproken met de voorzitter en secretaris van de
commissie-Dessens die in 2013 deze evaluatie heeft verricht. Het gesprek was bedoeld om een nadere
toelichting en achtergronden te verkrijgen bij een aantal bevindingen uit het evaluatierapport.
Daarnaast heeft de CTIVD verschillende gesprekken gevoerd met mensen die ervaring hebben
met het doen van inzageverzoeken naar bestuurlijke aangelegenheden, zowel bij de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten (op basis van de Wiv 2002) als wel bij andere overheidsorganen (op basis
van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob)). Het doel van deze gesprekken was niet om een
wetenschappelijk verantwoord beeld van de opvattingen in de maatschappij te schetsen. Zij zijn
slechts bedoeld als verkenning van mogelijke knelpunten in de beoordeling en afhandeling van
inzageverzoeken bestuurlijke aangelegenheden. Uitlatingen van de gesprekspartners zijn niet
herleidbaar in het rapport opgenomen. De namen zijn met toestemming van de gesprekspartners
vermeld. Er is gesproken met dhr. R. Zenger (Bits of Freedom), dhr. W. van der Schans (journalist/
KRO-NCRV), dhr. C. Wiebes (wetenschapper), dhr. M. Martijn (journalist/De Correspondent), dhr. H.P.
Valkenier (ervaringsdeskundige).
Een andere belangrijke richtingaanwijzer vormde de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State (ABRS). De bevindingen van de jurisprudentieanalyse heeft de CTIVD besproken
met een voormalig staatsraad.
6
Rapport van de commissie-Dessens,
Evaluatie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002. Naar een nieuwe
balans tussen bevoegdheden en waarborgen,
dec. 2013, par. 7.2.
3
Zgłoś jeśli naruszono regulamin