jaarverslag-ctivd-2018.pdf

(1932 KB) Pobierz
2018
Jaarverslag
2018
Jaarverslag
Voorwoord
Niet “of…of” maar “en…en”
Het jaar 2018 was voor onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de AIVD en de MIVD,
en daarmee ook voor de onafhankelijke toezichthouder de CTIVD een bijzonder jaar.
Een jaar waarin de schijnwerpers van de maatschappelijke, politieke en media aandacht
nadrukkelijk op de diensten gericht waren. Niet vanwege incidenten met schokkende
onthullingen, maar vanwege de invoering van een nieuwe Wet op de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten op 1 mei 2018 en in de aanloop daar naar toe de uitslag van een
raadgevend referendum over die wet. Tegenstanders van de nieuwe wet wonnen nipt
het referendum, hoewel niet altijd even duidelijk was waar die tegenstand zich precies
op richtte. De regering deed naar aanleiding van de uitslag van het niet bindende
referendum nadere toezeggingen met betrekking tot de inhoud van de wet en voerde
deze vervolgens in. Eén van de toezeggingen die het kabinet ook deed, betrof de start
van een onafhankelijke wetsevaluatie naar de werking van de wet uiterlijk binnen 2 jaar
na de invoering daarvan.
Voorafgaand aan het referendum had de CTIVD de in te voeren wet doorgelicht,
hetgeen zij in de ontwerpfase ten behoeve van de parlementaire behandeling ook reeds
enige malen had gedaan. Onze eindconclusie was dat de wet in balans was, hetgeen
erop neer kwam dat er evenwicht was tussen het belang van de bescherming van de
nationale veiligheid in ons land en dat van de rechtsbescherming van de burger daarbij.
De wet voldeed ons inziens aan de minimum normen die de mensenrechtenverdragen
waaraan Nederland gebonden is en de daarop gebaseerde nationale- en Europees
rechterlijke uitspraken stellen.
Ga
hier
naar de Eindbalans
Tijdens de parlementaire behandeling van de wet, werd zowel door de Tweede als
de Eerste Kamer aangedrongen op versneld toezicht door de CTIVD op de invoering
en naleving van de wet door de AIVD en de MIVD, een en ander vooruitlopend op de
wetsevaluatie. Een verzoek dat door de betrokken ministers van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties (BZK) en van Defensie werd gesteund en door de CTIVD is
gehonoreerd. In december 2018 bracht de CTIVD in dat verband haar eerste van een
serie voortgangsrapportages uit. Rapportages die tot aan de start van de wetsevaluatie
op uiterlijk 1 mei 2020 elk half jaar ten behoeve van de betrokken ministers en het
parlement openbaar zullen worden uitgebracht. In deze eerste voortgangsrapportage
constateerde de CTIVD dat bij beide diensten sprake was van fundamentele
achterstanden op essentiële onderdelen bij de invoering van de wet, met name waar
het betrof het in beleid en werkprocessen vastleggen van verplichtingen voor de
rechtsbescherming van de burger. Achterstanden die het risico voor het ontstaan van
onrechtmatigheden aanzienlijk vergroten.
Ga
hier
naar de Voortgangsrapportage
Duidelijk was dat zowel de AIVD als de MIVD hadden onderschat welke impact de nieuwe
wettelijke bepalingen hebben op hun beleidsvoering, hun bestaande werkprocessen
en op de inrichting van hun geautomatiseerde systemen voor de gegevensverwerking.
Niet dat de diensten stil hadden gezeten voorafgaande aan de invoering van de wet,
er was door hen veel werk verricht, maar de omvang van het werk was simpelweg
onderschat. De conclusie was dan ook dat de beide diensten alle zeilen bij moeten
2
zetten teneinde de tweede voortgangsrapportage van de CTIVD, die medio juni 2019
wordt uitgebracht, een positiever beeld te laten geven.
De voortgangsrapportage van de CTIVD maakte veel tongen los, niet alleen
parlementaire. De media aandacht was groot en beterschap werd nadrukkelijk
toegezegd. Soms echter werd ook een opvallend politiek geluid gehoord; de vraag of de
nieuwe wet niet te véél verplichtingen meebrengt die ten koste gaan van de operationele
slagkracht van onze geheime diensten. Zeker als aan de operaties middelen zouden
moeten worden onttrokken ten behoeve van het invoeren van verplichtingen met
betrekking tot de rechtsbescherming van de burger en het intern moeten controleren
van de naleving daarvan. Het heeft iets van "kan het niet een onsje minder?". Kennelijk
leeft bij sommigen het idee dat keuzes gemaakt kunnen worden tussen “of” het belang
van onze nationale veiligheid, “of” dat van de rechtsbescherming van de burger daarbij.
Het kunnen maken van een dergelijke keuze, los van overmachtssituaties waarbij acute
dreigingsnood de wet breekt met dito verantwoording achteraf, bestaat echter niet.
Het is geen “of…of” maar “en…en”!
Van belang is te onderkennen dat de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheids-
diensten 2017 ten opzichte van de oude wet uit 2002 in belangrijke mate en in
aanvullende zin bestaat uit de codificatie van waartoe onze grondwet, mensen­
rechtenverdragen en algemene beginselen van gegevensbescherming Nederland
verplichten. Inzichten en verplichtingen waaraan ons land door middel van onder
meer bindende rechterlijke uitspraken nadrukkelijk is gehouden. Evenzeer als de
nieuwe wet de codificatie kent van overgenomen aanbevelingen uit door de jaren
heen uitgebrachte toezichtsrapporten van de onafhankelijke CTIVD.
Als de verzwaarde administratieve en organisatorische lasten die de nieuwe wet
kent alleen maar te dragen zijn door structureel in de operaties van de diensten te
schrappen, zou inderdaad een verontrustende situatie kunnen ontstaan. Zo’n situatie
kent dan maar één oplossing, dat is de beide diensten door middel van een aanvullende
begroting in staat te stellen de beide ballen van de nationale veiligheid en die van
de rechtsbescherming wèl in de lucht te houden. Meer middelen dus, zoals dat ook
plaatsvond ten behoeve van de nieuwe bevoegdheden van de diensten. Het is immers
een “en…en”.
Het jaar 2018 en de invoering van de nieuwe wet betekende ook veranderingen voor
de CTIVD, enerzijds met de inrichting van twee afdelingen, te weten “toezicht” en
“klachtbehandeling”, en de doorontwikkeling van onze ICT-expertunit en anderzijds
met de uitbreiding van onze bevoegdheden. Daarnaast, los van de consequenties
van de nieuwe wet, ging ons reguliere werk gewoon door met toezichtsrapporten en
klachtbehandeling. U leest hierover in ons jaarverslag.
Voor Aad Meijboom en mij is dit het laatste jaarverslag opgemaakt onder onze
mede verantwoordelijkheid. Ikzelf vertrek op 1 november a.s. en Aad Meijboom per
1 januari 2020. Onze benoemingstermijnen expireren en gezien onze leeftijden is een
tweede termijn niet aan de orde.
Ik wens u, mede namens mijn collega commissieleden, veel leesplezier toe!
Harm Brouwer
Voorzitter CTIVD
3
Zgłoś jeśli naruszono regulamin