2004-4.pdf

(1481 KB) Pobierz
Nr. 2307779/01
Driemaandelijkse rapportage oktober november december 2004
Indeling:
1
2
3
4
5
6
7
8.
A
B
Terrorisme
Radicalisering
Politiek (gewelddadig) activisme
Ongewenste bemoeienis vreemde mogendheden
Beveiliging
Inlichtingen buitenland
Samenwerking
Verantwoording en publiciteit
Kwantitatieve gegevens veiligheidsonderzoeken
Kamerstukken
2
8
13
15
16
20
21
28
31
33
Leidschemdam, 28 januari 2005
Nr. 2307779/01
Terrorisme
1.1
Islamistisch terrorisme: nasleep moord Van Gogh
In het vierde kwartaal van 2004 was uiteraard het grote aandachtspunt de moord op Van Gogh.
Veel is hierover gerapporteerd. In dit overzicht is er onderstaand vooral een focus op de
nasleep van deze moord.
De aanslag op Van Gogh had kenmerken van een rituele slachting van een nauwkeurig
geïdentificeerde tegenstander. In zijn aard is de aanslag ook binnen Europa zonder precedent.
Vergelijkbare acties zijn alleen bekend vanuit het Midden-Oosten. Ook de gewelddadige acties
tegen islamitische instellingen vanuit onder meer extreem-rechtse kringen zijn in hun intensiteit,
omvang en context voor Europese begrippen tamelijk uitzonderlijk. De reacties uit het
buitenland waren dan ook verrast en bezorgd.
Na de aanslagen van 2001 in de Verenigde Staten en van 11 maart 2004 in Madrid werd het
dreigingsbeeld met betrekking tot het islamistisch terrorisme gedomineerd door de gedachte dat
terroristen er vooral op uit zouden zijn om westerse samenlevingen in hun hart te treffen door
middel van grootschalige aanslagen op 'soft targets', teneinde zoveel mogelijk slachtoffers te
maken. Ook het operationele onderzoek van de onderscheiden diensten in het nationale en
internationale contra-terrorismeveld was geënt op deze gevaarzetting. Het gevolg hiervan was
dat de aandacht altijd primair is uitgegaan naar activiteiten die lijken te wijzen op de
voorbereidingen van dit type aanslagen. De moordaanslag op een individuele opinieleider heeft
ook in dit opzicht een nieuwe dimensie toegevoegd aan het bestaande dreigingsbeeld.
Het handelen van Mohammed B. onderstreept dat perifere personen uit radicaal-islamitische
netwerken, die af en toe ondersteuning leveren niet minder gevaarlijk zijn dan degenen die een
prominente rol te spelen. Duidelijk is geworden dat dergelijke netwerken in feite in hun geheel
moeten worden beschouwd als sektarische verbanden van mensen, die in een gevaarlijke
geestesgesteldheid verkeren of daar naartoe groeien. Deze religieus bepaalde
geestesgesteldheid kan elk van hen op enig moment de motivatie bieden om een ultieme daad
te stellen. Zij voelen zich dan goddelijk gesanctioneerd om via geweld tegen anderen het
martelaarschap - en daarmee voor zichzelf het eeuwig heil - te bereiken. De conclusie kan dan
Nr. 2307779/01
ook niet anders luiden dan dat daarmee in potentie meer Mohammed B's in Nederland
rondlopen.
Reacties
Wel is inmiddels binnen ultraorthodoxe salafitische kringen in Nederland na de moord op Van
Gogh stelling genomen tegen gewelddadig extremisme. Alhoewel men aanstoot nam aan de
beledigende uitspraken van Van Gogh hebben imams als dhr.
van de El
Tawheedmoskee, dhr.
van de Assoenah in Den Haag en dhr.
van de
salafitische moskee in Tilburg de moord openlijk en onvoorwaardelijk veroordeeld.
Op het internet valt te constateren dat men binnen salafitische kring vreest geassocieerd te
worden met extremisten als Mohammed B. Jonge salafieten verwijten Mohammed B dat zij
sinds de moord op Van Gogh niet meer met baard en djellaba over straat kunnen gaan zonder
geconfronteerd te worden met afkeurende blikken. Ook nemen salafieten op webfora en in
chatgroepen op het internet in toenemende mate stelling tegen extremistische takfiri, een
geloofstak die ook gematigde moslims te vuur en te zwaard wil bestrijden. Personen die
deelnemen aan chatsessies worden door salafitische deelnemers gewaarschuwd voor de
invloed van extremisten. Alhoewel de AIVD het salafisme beschouwt als een mogelijke dreiging
voorde democratische rechtsorde kan het relatief gematigde deel van deze geloofsrichting
mogelijk een buffer vormen tegen gewelddadig moslimextremisme.
De Arabisch Europese Liga (AEL), alhoewel een verklaard tegenstander van Theo van Gogh
(met name Abou Jahjah was een geliefd mikpunt van de columnist Van Gogh), heeft bij monde
van voorzitter
de moord veroordeeld. In eerste instantie had de AEL zich niet
willen uitspreken over de moord aangezien men niet verantwoordelijk gehouden wil worden
voorde daad van één enkele Nederlandse moslim. In tweede instantie oordeelde de AEL niet in
verband gebracht te willen worden met islamistisch radicalisme en heeft de moord alsnog
veroordeeld.
Dreiging
Na de aanhoudingen direct na de aanslag op Van Gogh zijn concrete dreigingen vanuit
specifieke netwerken weggenomen. De algemene dreiging vanuit islamistisch-terroristische
kringen tegen Nederland of Nederlandse belangen in het buitenland bestaat echter nog steeds.
Nr. 2307779/01
Extreem-rechtse klingen
Na de moord op Theo van Gogh overheersten in extreem-rechtse kringen vooral gevoelens van
woede en frustratie over de moord, woede ten aanzien van de dader, moslims en de islam in
het algemeen, en een grote ontevredenheid over de rol van de overheid. Alhoewel de
aanslagen tegen mosliminstituten die op de moord volgden, met vreugde werden begroet, lijkt
er tot nu toe in slechts een enkel geval een verband te bestaan tussen de daders en
extreemrechts gedachtegoed. Momenteel bestaat in rechts extremistische kringen voornamelijk
nog onvrede over het overheidsoptreden na de dood van Van Gogh. Velen zijn ontevreden over
de - in hun ogen overmatige - aandacht die zowel door de lokale als landelijke overheid is
besteed aan het in stand houden van de dialoog met de moslims in Nederland. Van enige
bereidheid om deze onvrede in radicale acties te uitten lijkt vooralsnog geen sprake te zijn.
Bewaken en beveiligen
De moord op Theo van Gogh heeft geleid tot het vervaardigen van een groot aantal
dreigingsinschattingen (zowel gevraagd als ongevraagd). De producten hadden zowel
betrekking op objecten en subjecten uit het Rijksdomein als uit het lokale domein.
Een gevolg van de moord was een hausse aan bedreigingen tegen politici en andere
prominente Nederlanders.
In de nasleep van de moord op van Gogh heeft de AIVD ook dreigingsinschattingen aan de
NCBB geleverd over de gewelddadige acties tegen kerken, moskeeën en andere gebouwen
met een religieuze signatuur. Ook heeft de AIVD rapportages geleverd aan de NCBB waarin de
ontstane sociale onrust nader in beeld werd gebracht. De AIVD heeft verschillende
belanghebbenden steeds geïnformeerd over (mogelijke) dreigingen ten aanzien van personen
en objecten.
1.2
Nr. 2307779/01
1.3
Iraakse Koerdische islamistische terroristische netwerken en groeperingen:
Ansar al islam
Dreigementen Tawhid Brigade
Op 9 november 2004 meldden diverse media dat de Islamitische Tawhid Brigade op internet
heeft gedreigd met het plegen van aanslagen in Nederland als er geen eind komt aan de -
gepercipieerde - aanvallen op islamitische instellingen in Nederland (naar aanleiding van de
moord op Van Gogh).
Verijdelde aanslag op Irakese minister-president Allawi
Op 3 december 2004 zijn in Duitsland (Berlijn, Augsburg en Stuttgart) drie vermoedelijke
aanhangers van Ansar al-lslam gearresteerd omdat zij een aanslag zouden beramen op de
Irakese minister-president Allawi die op dat moment op bezoek was in Duitsland. Op 4
december is daar nog een vierde arrestant opgepakt. Deze laatste werd korte tijd later weer
vrijgelaten. Uit nader onderzoek van de Duitse autoriteiten is gebleken dat één van de
gearresteerden, een vooraanstaand leider van de Iraaks-Koerdische Ansar al-lslam in
Duitsland, in 2004 contact heeft onderhouden met een in Nederland verblijvende aanhanger
van Ansar al-lslam. Inmiddels lijkt het contact verbroken te zijn.
1.4
Zgłoś jeśli naruszono regulamin